Fotopersbureau Het Zuiden (GvK), 27 juli 1954
Jarenlang, vanaf 1430, woonden de Heren van Boxtel er. Het verklaart de naam van Portelstraat 46: 'Huys van Boxtel'. Begin van dit jaar kreeg het nieuwe bewonens: Ton en Ineke Meulman, onlangs gestopt met boekhandel en uitgeverij Adr. Heinen. Een van de mooiste aandenkens, die Ton en Ineke in hun 'nieuwe' Huys van Boxtel bewaren is een orgelpijp die ooit stond voor de toon A. 'A is een grondtoon in de muziek, verklaart Ineke Meulman. 'We hebben 'm bij ons afscheid gekregen van de familie Ad. Heinen. Omdat we zo goed op de winkel hadden gepast. Dat we de toon, die de Heinens hadden gezet, zo goed vast hebben weten te houden.' Ton Meulman herinnert zich nog al te goed dat Ad Heinen in 1994, toen hij de befaamde Bossche boekhandel overdeed aan de Meulmans, wat huiverig was geweest voor het marketing-verleden van de nieuwe eigenaar. Het kon natuurlijk niet uitblijven, dat Meulman hier en daar wel wat zou veranderen, maar ondanks die veranderingen is boekhandel Heinen boekhandel Heinen gebleven. Want, verklaart Ton Meulman, 'we hebben vernieuwd met behoud van het karakter van de zaak'. Dat hij daarbij met argusogen werd bekeken is Ton Meulman meermalen gebleken. Toen hij voor het installeren van een (hoogstnoodzakelijke) tweede kassa een - keurige opening had gemaakt in de wand naar een halfhoge tussenverdieping beschouwde de architect van boekhandel Heinen dat zo ongeveer als heiligschennis. 'Ondanks het feit dat ik het mooiste en oudste eikenhout van een eeuwenoude boom uit Lage Vuursche op de kop had weten te tikken voor het maken van een trapje.' Ziel behoudenOok herinnert Ton Meulman zich nog al te goed de reactie van een trouwe klant toen de eerste (voorloper van) CD-roms hun intrede hadden gedaan. 'Het lijkt hier wel een ballentent'. Maar de argwaan duurde niet langer dan een half tot driekwart jaar. 'Onze klanten hadden al gauw door dat de essentie behouden bleef. Toen men eenmaal besefte dat wij de ziel van de winkel erin wilden houden, konden wij bij niemand nog kwaad doen.'Ton en Ineke Meulman weten zich geslaagd waar Ad en Joop Heinen met waardering mee terug | 24 |
kijken naar de afgelopen periode, tijdens welke de zaak tweemaal in stijl werd uitgebreid met naastgelegen panden, een doorkijk van boven naar beneden werd gecreëerd, een droom van poëzieserre tot stand kwam en een expositiekelder de nieuwe kinderafdeling verrijkte. Ook met het uitgeven van Bossche drukken trad Ton Meulman in de voetsporen van Ad Heinen. Het aantal Bossche uitgaven groeide met zo'n 90 tot inmiddels 150. 'Een prachtig vak', besluit Ton Meulman en je hoeft maar naar het gezicht van zijn wouw Ineke te kijken om te zien hoezeer ze dat beaamt. Hun liefde voor het boek is ook thuis overtuigend aanwezig. Vier dagen heeft Ton Meulman nodig gehad om z'n boeken, zo'n 2500 in getal, in te pakken. Hij schat minstens vier máánden nodig te hebben om de bibliotheek in te richten, die hem in het Huys van Boxtel voor ogen staat. Al vanaf hun vestiging op Postelstraat 54 was Ineke Meulman verliefd op het Huys van Boxtel, waar toen nog de bloemenzaak van Henderson was gevestigd. Van buiten niet eens zo imposant in vergelijking met de rijkdom van weleer, die de Postelstraat nog altijd overvloedig tentoonspreidt. Eenmaal binnen overweldigen de royaal bemeten ruimten van voor naar achter en van boven naar beneden. Dat begint al bij de hal waar, alle ruimte ten spijt, een spotje de aandacht fixeert op een betrekkelijk klein oud wagenwiel, waarop Ton en Ineke Meulman hun verzameling van oude Griekse ex-voto's etaleren. De woonkamer rechts van de hal zou het woord zaal niet misstaan, voorzien van oude plavuizen die nog van het voormalige Refugiehuis van de abdij van Postel zijn. Ze voeren ons terug naar het begin van de veertiende eeuw. Niet alleen hier, maar ook elders in huis onderstrepen balkenplafonds, rustend op de oorspronkelijke moerbalken, het voorname karakter van de ruimten. Plavuizen ook - zoals eigenlijk overal - in de achtergelegen eetkamer, waar een prachtig oud beeld van Maria Magdalena in een nis opvallend mooi staat te zijn. Vanuit de eetkamer voeren drie treden naar de keuken, waar modem comfort zich moeiteloos in zijn historische context voegt. Een klein tegeltje herinnert er nog altijd aan hoe hoog het water in 's-Hertogenbosch heeft gestaan tijdens de overstroming van 1757. SchuilkerkEen prachtige oude stenen trap leidt vanuit de eetkamer naar de kelder, waar een wand van oude kloostermoppen, te voorschijn getoverd in hun oorspronkelijke staat, geschiedenis schrijft. De naastgelegen toegang naar de voormalige schuilkerk uit 1681 in de vroegere tuin van het Huys van Boxtel, die vroeger doorliep tot de Binnendieze in de Uilenburg, is noodgedwongen dichtgemetseld. In de overige wanden van de kelder scheppen kleine nisjes leuke gebruiksmogelijkheden.De zelfdragende wenteltrap vanuit de eetkamer naar de eerste verdieping opent perspectieven, die | 25 |
Ton Meulman voor ogen staan. Met om te beginnen een 'kaartenkamer' waar Meulmans verzameling oude kaarten en atlassen van West-Friesland (waar hij 22 jaar heeft gewoond) en 's-Hertogenbosch zichtbaar aanwezig mag zijn. Drie treden hoger, richting voorkant, heet een grootse ruimte, de enige met houten vloer, in afwachting van de inrichting 'bibliotheek'. Boven de schouw, eerder een frivool open haardje, is in de negentiende eeuw een kopie geschilderd van een 17e-eeuws Italiaans schilderij van de gekruisigde Christus. Merkwaardig detail: de voeten van Christus zijn niet gekruist, maar afzonderlijk, naast elkaar, aan het kruis genageld. Andere bijzonderheid: temidden van een Italiaans decor met o.a. de Dom van Florence, een klein Bosch huisje ... Naast de bibliotheek heeft Ton Meulrnan de mineralenkamer gepland. Want ook zijn verzameling van mineralen en fossielen, o.a. uit Mexico en Arizona, mag gezien worden. In het later aangebouwde poorthuis bevindt zich de badkamer, die een voorbeeld van eenvoud mag heten. 'Rust voor een uitgever in ruste' is al wat Ton Meulman hier voor ogen staat. Gevonden ruimtenDe zolder boven de eerste verdieping beschouwt Ton Meulman als een toegift of, zoals hij dat zelf noemt, 'gevonden ruimten'. Waaronder de zogeheten torenkamer die het zestiende-eeuwse achterhuis bekroont. Nog altijd voorzien van een oud secreet met een loden pot. En thans, als logeerkamer, uitgerust met een douche waarin het tegelwerk bewust is onderbroken om een oud muuranker in het zicht te houden.Verder blijkt in het achterhuis voldoende ruimte gevonden voor een royale slaapkamer, waarin drie twintigste-eeuwse eiken deuren, douche, toilet en boiler aan het oog onttrekken. Aan een tweede logeerkamer die Postelstraat 46 ook nog in huis heeft, gaan we gemakshalve voorbij, maar een prachtig dakterras verdient een blik op grote binnentuinen en, natuurlijk, de Binnendieze. Met zicht ook op de middeleeuwse kozijnen van het middenhuis. In de tuinkamer beneden vraagt een oud fonteintje nog even de aandacht, om terug in de hal op de trapopgang zoveel te langer met eerbiedige aandacht een ingemetselde gedenksteen te bekijken, die kennelijk herinnert aan de dood van priester 'Jan Doemmequaet ... de Oerschot' in (15)19. Volgens een aantekening van J. Roelands uit 1974 bevond deze zeer oude grafzerk zich toen bij bloemisterij Henderson aan Walpoort 3. De herkomst is verder onbekend, maar Henderson had meer bouwfragmenten en dergelijke in huis. Als eigenaar van het Huys van Boxtel zal hij de zerk daar in hebben laten metselen. In zijn lange bestaan stond het Huys van Boxtel ook enige tijd bekend als Huys van Oirschot, naar een heer van Oirschot die het in 1555 in bezit kreeg. De overeenkomst in naam met die van de priester moet op toeval berusten. | 26 |
Het Huis van Boxtel aan de Postelstraat 46-48 in Den Bosch is er een zonder gangen. Achter de weinig opvallende voorgevel gaat een ruimtelijke indeling schuil die sinds de vijftiende eeuw niet of nauwelijks is veranderd. Het huis van Roman en Marijke Jennen, die er sinds 1991 wonen, 'geurt' naar de Middeleeuwen. Marijke Jennen (1941) beschouwt het als een gelukkige samenloop van omstandigheden dat de toenmalige eigenaar André Henderson, de florist, en Bossche-School-architect Gerard Wijnen elkaar begin jaren zeventig van de vorige eeuw vonden. Daardoor kreeg het Huis van Boxtel de stoere middeleeuwse uitstraling weer terug die het vroeger moet hebben gehad. "Henderson kocht het huis in 1970 en heeft er enkele jaren over gedaan om het huis helemaal uit te pellen. Hij sloopte alle latere toevoegingen die hij overbodig vond. Hij wilde terug naar het oude casco. Daarna heeft hij het huis heel voorzichtig laten restaureren, zodat je altijd kunt blijven zien hoe het vroeger is geweest. Wij zijn nu erg blij met de aanpak van Henderson. De robuustheid en soberheid van de Bossche School passen uitstekend bij het middeleeuwse huis." In 1429 was het huidige Postelstraat 46-48 al een 'stenen huis'. Het werd toen door Jan Bather verkocht aan een van de heren van Boxtel. Verschillende generaties lang bleef het huis in handen van de heren van Boxtel. In 1555 ging de eigendom over naar Domicellus de Merode, heer van Oirschot, waarna het enige tijd Huis van Oirschot heette. De naam Huis van Boxtel heeft echter de geschiedenis overleefd, net als het huis zelf. De voorgevel, door Toscaanse pilasters in drie vakken ver deeld, is bij een verbouwing in de achttiende eeuw aangepast. De kroonlijst rust op natuurstenen klossen op de pilasters. De vensters, boven en naast een brede poort, zijn negentiende-eeuws. Het huiserf strekte zich in de Middeleeuwen ongeveer 50 meter uit van de Postelstraat tot over de Binnendieze aan de Uilenburg. Het achterste deel, Uilenburg 14, 16 en 18, is nu zelfstandig. Het Huis van Boxtel bestaat uit een voorhuis, twee achterhuizen, een poorthuis en een binnenplaats. In 1975, tijdens de restauratie, heeft de Bossche bouwhistoricus Ad van Drunen het huis uitvoerig onderzocht en gedocumenteerd. In het voorhuis en het eerste achterhuis zitten draagbalken met resten van vijftiende-eeuwse gotische sleutelstukken met peerkraal-motief. In het voorhuis is ook een aantal renaissance-consoles met houtsnijwerk in een motief van acanthusbladeren, uit de zeventiende eeuw. Omdat alleen in het tweede achterhuis een kelder is, en er aanwijzingen zijn voor één vroegere trap naar boven, is het vermoeden dat het huis, op zijn laatst in de vijftiende eeuw, in één keer is opgetrokken. Grote zaalIn het voorhuis zit een scheidingsmuur tussen de entree en de 'grote zaal'. In de tijd van Henderson was er een opening in, nu een matglazen deur die vooral bedoeld is om wat daglicht in de vestibule achter de poort te brengen. De grote zaal is een imposante ruimte van ongeveer zeven bij zeven meter en een hoogte van vier meter. Marijke: "Ja, als ik hier bij de open haard zit, denk ik soms: hier zaten ze in de achttiende eeuw opgedirkt op een stoeltje te converseren of musiceren. Een rijk sociaal leven. Ik denk dat er altijd alleen maar zeer welgestelde mensen hebben gewoond."De grote zaal heeft aan de binnenzijde van de ramen opvouwbare luiken. "Die doen we elke dag open en dicht. Het sluit allemaal nog perfect, net als de binnendeuren", laat Roman Jennen (1940) zien. Deze deuren zijn door Gerard Wijnen ontworpen. Niet zo oud dus, maar wel eenvoudig en stevig zoals ze in de Middeleeuwen ook kunnen zijn geweest. Enkele brede planken van Canadees eikenhout verticaal en aan de andere kant een aantal horizontaal, met honderden nagels aan elkaar bevestigd. Op de deur tussen de grote zaal en de daarachter liggende eetzaal zitten zwaar beslag en grendels van smeedijzer. Alles tot in de kleinste details getekend door de architect en door de smid gemaakt. Marijke: "Het is nieuw, er wordt niets nagebootst, maar het sluit precies aan bij het huis." Nistelrooys zand De muren in het huis zijn bij de restauratie helemaal tot op het 'bot', bakstenen van 26 bij 12 bij 5,5 centimeter, uitgekleed. In plaats van met behang of stucwerk zijn ze vervolgens bewerkt met alleen een saus van een bijzondere lichtgele specie. De vormen van de wat ruw op elkaar gestapelde bakstenen zijn door de specie heen te zien. Geen enkele muur is recht. Alles golft. Marijke Jennen: "Ik denk dat je in de Middeleeuwen tegen baksteen aan keek. Maar volgens het bestek van Gerard Wijnen moest er specie met `Nistelrooys zand' op de muren. We liepen een keer op een bospaadje in de buurt van Nistelrode, en kwamen daar geel zand tegen. Dan moet | 187 |
dit Nistelrooys zand zijn, zeiden we tegen elkaar." In de muren van de eetzaal, in het eerste achterhuis, zitten middeleeuwse kaarsnissen. De vloer is belegd met grote zwarte plavuizen van 50 bij 50 centimeter. "Daarover heeft Henderson heel lang gezeurd bij de gemeente. Hij wist dat die plavuizen op de gemeentewerf lagen, en afkomstig waren van voormalige kloosterbebouwing aan de Postelstraat. Uiteindelijk kon hij ze kopen. Hoe ze moesten worden neergelegd, met heel brede voegen, ook dat stond allemaal op papier. Mooi dat ze in de Postelstraat zijn teruggekomen", vindt Roman Jennen. Tegen een wand is een tegeltje gemetseld met daarop een vinger die wijst naar een waterpeil en het jaartal 1757. "Volgens deskundigen kan hier bij een overstroming nooit water hebben gestaan, en is het tegeltje dus op de verkeerde plaats ingemetseld." Marijke Jennen wijst op een grote nis: "In dit huis heeft een pastoor gewoond. Wij denken dat in de nis misschien een heiligenbeeld heeft gestaan." SchuilkerkIn het tweede achterhuis zijn de grote keuken en een kelder. In de noordelijke muur van de keuken zitten twee grote spaarnissen met spitsbogen. In één van de twee heeft een gemetseld kloosterkozijn gezeten, zo bleek uit het bouwhistorisch onderzoek. Zowel in de kelder als in de keuken is in de westelijkemuur een nis die wijst op een vroegere achteruitgang. In de kelder zit zelfs nog een smeedijzeren scharnier in de nu blinde muur. Jennen: "Dat waren vroeger de doorgangen naar de bierbrouwerij die toen nog bij dit huis hoorde, de latere schuilkerk." Na de val van de stad in 1629 was de uitoefening van de rooms-katholieke eredienst verboden. De bevolking nam zijn toevlucht tot schuilkerken. Eén was in het Wapen van Luik, naast het Huis van Boxtel. Toen in 1681 het Huis van Boxtel in handen kwam van de rooms-katholieke wijnkoopman Philip van Beugen, werd het kerkje naar het achterhuis hiervan verplaatst. Jennen: "Volgens de verhalen konden de kerkgangers dan zelfs met bootjes vluchten. Van Beugen zou controlerende soldaten regelmatig wijn hebben aangeboden met de bedoeling dat ze over hun hart zouden strijken." Het kerkje werd tot 1774 door minderbroeders bediend. Later hoefde dat niet meer zo heimelijk. In 1790 werd het Huis van Boxtel verkocht aan de priester Joannes Spierinckx, onder voorwaarde dat het kerkje er zou blijven. In 1811 is het bedehuis opgeheven bij decreet van Napoleon. In de voormalige schuilkerk zijn nu twee woningen, waarvan de ene wordt bewoond door Paul en Mariella Calis, die hun huis bereiken via het poortgebouwtje aan Uilenburg 14, de vroegere toegang. Heilig putjeIn een hoek van de eetzaal heeft Henderson een prachtige houten spiltrap laten maken, waar er vroeger ook al een zat. Een kunststukje op zichzelf. De trap leidt naar de 'bibliotheek' op de eerste verdieping, en naar het slaapgedeelte op de tweede. Via de bibliotheek, waar ook een balk zit met peerkraalsleutelstuk, kunnen de bewoners naar de slaapkamers boven het poortgebouw en de verdiepingen boven de keuken. De meesten die voor het eerst in het Huis van Boxtel komen, raken hier het spoor bijster. Te meer omdat het voorhuis een eigen trappenhuis heeft. Marijke: "Wij snapten eerst ook niet hoe het in elkaar zat. Je raakt gedesoriënteerd vanwege het ontbreken van gangen.Als je in een gang uitkomt, weet je tenminste weer waar je bent. We hebben hier ooit een loodgieter gehad die absoluut niet wist waar hij het zoeken moest." In de ruimte boven het poortgebouw zit een nis, verborgen achter een sierlijk gedecoreerd houten deurtje. Met een gat, dat wordt afgesloten door een eveneens versierde loden deksel. "Ons heilig putje", glimlacht Roman Jennen, terwijl hij het deksel oplicht. Wij denken dat het gewoon een middeleeuwse plee is. Alleen dat zware deksel erop, wij weten niet wat daarvan het doel was." Misschien wel om de ratten tegen te houden. De bovenverdiepingen van het voorhuis worden verhuurd aan een bedrijf. In het trappenhuis ernaar toe sta je ineens oog in oog met een gedenksteen in de muur. Een kelk en een hostie worden erop afgebeeld. En 'Heer Jan' staat erboven. Jennen vermoedt dat dit een grafsteen is geweest, misschien van een van de paters of priesters die de schuilkerk hebben bediend. Op de eerste verdieping is een schoorsteenmantel in achttiende-eeuwse régence-stijl. Bij de restauratie kwam van onder een reeks kalklagen op de gebogen boezem een vroeg-negentiende-eeuwse schildering tevoorschijn van Christus aan het kruis. Jennen: "Wij denken dat dit misschien een huiskapelletje was van de pastoor die hier woonde." Het Huis van Boxtel zit vol niveauverschillen, zelfs tussen de vertrekken op de begane grond. Het is net een vesting, vindt Marijke Jennen, gelet op de grendels in de tussendeur en een zware traliepoort, als binnendeur in het poortgebouw. Roman Jennen: "Als je voor het huis staat ziet het er aardig uit, niet meer dan dat. Een beetje gesloten eigenlijk. Maar binnen is het dan ineens heel bijzonder, met veel eigen dingen. Iedereen die hier binnenkomt zegt dan ook: tjongejonge!" Marijke Jennen: "Geen enkele kamer is rechthoekig. Wij hebben het idee dat peillood en waterpas tijdens de bouw nog niet bestonden. Vloeren lopen op en weer af. Niks is recht. Zo'n huis is iets waar je steeds meer van wilt weten." | 189 |
| 44 |
Dit brede herenhuis, aan voorzijde voorzien van een 17e-eeuwse bakstenen pilastergevel (met schuiframen uit de 19e eeuw) was omstreeks het jaar 1500 in bezit van de heren Van Boxtel. Het werd in die periode omschreven als huis, erf, achterhuis en (achter-)poort aan de Uilenburg. Al in deze periode had het pand dus een achteruitgang, via een overbouwing boven de Binnendieze. Ook nu nog is aan de achterzijde een sierlijk gebouwtje zichtbaar met fraaie renaissance houten deurnaald. Deze deur bood toegang tot de Roomse schuilkerk, die hier na de overgang van de stad in 1629 was gevestigd. Deze schuilkerk, het voormalige losse achterhuis van het Huys van Boxtel is omstreeks 1980 van het pand afgescheiden en als appartementengebouw gerestaureerd, zodat de schuilkerk helaas niet meer herkenbaar is. Het Huys van Boxtel is echter zorgvuldig gerestaureerd, waarbij veel van de middeleeuwse onderdelen behouden zijn gebleven en hersteld (muren, balklagen etcetera). Eén van de meest fraaie middeleeuwse panden van | 14 |
Het Huys van Boxtel. Huis met gevel (begin 18e eeuw), met doorgaande toscaanse pilasters; kroonlijst op klossen. Schuiframen. Bovenlicht. Inwendig in een voorkamer en een achterkamertje geschilderde behangsels. Aan de binnenplaats een trapgevel (plm 1600) met ontlastingsbogen waarin natuursteenblokken, en een achterpand met twee trapgevels (16e eeuw) aan de korte zijden. In de 17e en 18e eeuw was hier een schuilkerk gevestigd, toegankelijk door een poortje op Uilenburg. |
Ook de Postelstraat heeft haar sluip- of schuilkerken gekend; één was er te vinden in het bekende Huis van Boxtel. Het is te betreuren dat die oorspronkelijk fraaie, maar sinds enige jaren beschadigde poort die eens aan de Uilenburg de uitgang van de schuilkerk sierde, nog altijd niet hersteld is. | 86 |
Nos. 46 en 48 Dit huis ontleende zijnen eerstgemelden naam hieraan, dat het eens het eigendom was der Heeren van Boxtel. De eerste hunner, van wien bekend is, dat hij dit huis bezat, was Jan van Hornes, heer van Baucignies, geboren op Gaesbeek, stierf 26 April 1521, huwde 1491 Adriana van Ranst, erfdochter van Boxtel en Kessel, dochter van Henrick, baanderheer van Boxtel en Henrica van Haeften. Van hen erfde dit huis hun zoon Philips van Hornes, baron van Boxtel, die in 1526 te Breda huwde Clara van Renesse, dochter van Ferry en Anna van Hamal, erfdochter van Elderen. Van deze echtelieden erfde het dezer zoon Jan van Hornes, baron van Boxtel, kapitein-generaal en prinsgezind gouverneur van den Bosch in 1578, gestorven 11 November 1606 in den ouderdom van 75 jaren; huwde met 1° Maria van St. Aldegonde; 2° Anna van Flodorp; 3° Anna van Brederode, dochter van Reinier, heer van Cloetingen en Margaretha van Doerne.
Adrianus van Hoorne, naturalis, zooals hij in na te melden schepenakte genoemd wordt, in Boextele, als gemachtigde van laatstgenoemde, nu geheeten: nobilis et generosus vir dominus Johannes de Hoirne, dominus temporalis de Baucingny, Boextele, Lokere, Kessele, Lyempde, etc, verkocht Mei 1555 (Reg. n° 191 f. 228 vso) dit huis, dat toen omschreven werd als: „domus,
| 234 |
area, domus posterior, pons, hereditas vacua dicta plaetse ultra pontem predictum, una cum quodam exitu ibidem tendente versus den Ulenborch”, staande en gelegen in de Postelstraat tusschen het huis van Dirck Aerdszn ex uno en dat van Johanna weduwe van Lambrecht van den Kerckhoff en hare kinderen ex alio, aan Domicellus Rycaldus de Merode, dominus temporalis de Oirschot, Beecke, Duffele, Waeldem, Ghele, etc. Naar dezen kreeg het toen den naam van het huis van Oirschot. Jan van Esch in zijne hoedanigheid van rentmeester van de kinderen van laatstgenoemden eigenaar, zijnde: Rycalt, Henrick, Margaretha, Maria en Anna van Merode, verkocht 25 Februari 1586 (Reg. n° 243 f. 442) dit huis, dat nu gezegd werd te zijn: huys, erffve, achterhuys, stallinge, poerte, etc., gemeyndelick genoempt het huys van Oirschot, staande in de Postelstraat tusschen het huis van de weduwe van Dirck Aerdszn ex uno en dat van de weduwe Lambert Aerdszn ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de straat, genoemd de strate by den Convente van den Ulenborch tegensover denselven convente, aan Gijsbert, den zoon van Jan Willemszn in den Sester en echtgenoot van Margriet 1), (de dochter van den olieslager Jacob Janszn Ketelaers en Hadewich, de dochter van Jacob Corneliszn). De kinderen van laatstgenoemden Gijsbert, zijnde Jacob 2), Henriksken, echtgenoote van Nicolaes Janszn van Driel en Hadewich, huisvrouw van den kleermaker Matheus Martenszn, verkochten 4 Januari 1622 dit huis, dat alstoen werd omschreven als: huys, erve, plaetsse, achterhuys, poorte, brouwerye, achterwaerts met een steene brugge over den water uuytgaende met een poirte aen de straet tegensover den Susteren convent opten Ulenborgh, aan Jor mr. Peter van Broeckhoven, schepen van den Bosch in 1598, raad en rentmeester-generaal van Brabant in het Kwartier van den Bosch, overleden in 1626 3), | 235 |
echtgenoot van Lucia van Hohensteyn, vrouw van Arendonck en Sentsich; zijne genoemde vrouw verkocht in haren weduwlijken staat 22 December 1644 dit huis aan Abraham Kip, koopman te den Bosch. Diens kinderen, zijnde: Marten Kip, majoorkommandant der vesting Willemstad, Huybrecht Kip, secretaris van Steenbergen, Catharina Kip, echtgenoote van Willem Diderix, predikant te Lippstadt, en eenige niet genoemde minderjarigen, alsmede de voogden over de minderjarige kinderen zijner vóóroverleden dochter Agneta Kip, echtgenoote van Johan van der Borch, verkochten 21 Juni 1681 (Reg. n° 499 f. 308 vso) dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huis met erf, tuin, plaats, zijdelhuis, pomp, stal en achterhuis met eene voor- en achterpoort, staande aan de Postelstraat en strekkende met de achterpoort tot aan de Dieze, - aan Philip van Beugen, koopman in wijnen te den Bosch, den echtgenoot van Mechteld van Heeswyck. Van dezen kwam het door het huwelijk van hunne dochter Mechtildis Maria van Beugen met mr. Henricus Josephus van Kerrenbroeck, burggraaf van Grimberghe 4), aan dezer dochter Adriana Mechtildis Petronella van Kerrenbroeck, burggravin van Grimberghe, woonachtig te Brussel, die in 1747 huwde met Joannes Baptista Helman, baron van Willebroeck, Ruysbroeck, enz.; bij akte van Schepenen van den Bosch van 16 Maart 1790 verkocht zij dit huis, waarvan toen gezegd werd, dat het bewoond werd door den Eerw. heer Joannes Spierinckx, aan dezen laatste onder voorwaarde: dat het altoos zal moeten dienen voor een roomsch kerckenhuys ende tot het gebruyck van dien, alsmede, dat de Roomsche gemeente altoos, soo lange het een roomsch kerckenhuys is, de macht sal hebben om het geseyt transport tot sigh te reclameren, mits betaelende ofte restitueerende de coopsomme met de kosten, dogh in geval het voorschreven | 236 |
roomsch kerckenhuys hy wettige overheyt quamt geslothen te worden, alsdan sal den cooper ofte eyghenaer, dier ten teyde zijnde, daeraff het liber gebruyck ende vrye eyghendom hebben. Het hier bedoeld kerkhuis stond in den tuin van het huis van Boxtel; volgens Schutjes IV p. 296 werd dit bedehuis, waarin de H. Antonius van Padua bijzonder vereerd werd, door de Paters Minderbroeders opgericht 5), door hen in 1680 herbouwd en tot het jaar 1774 bediend, nadat het door de Staten-Generaal van af 24 December 1744-1747 gesloten was geweest; was in 1774 daarvan pastoor geworden Joannes Spierings, die in 1800 als zoodanig werd opgevolgd door Gerardus van der Heyden en werd bij decreet van Keizer Napoleon I van 9 November 1811 dit bedehuis voor altijd opgeheven. Van deze opgave kan echter niet juist zijn de mededeeling, dat dit bedehuis vóór 1680 reeds bestond, daar toch het huis van Boxtel van 1644 tot 1681 in Protestantsche handen was; waarschijnlijker is het daarom, dat vóór het jaar 1681 het door Schutjes bedoeld bedehuis geweest zal zijn het naast dit huis staand huis Het Wapen van Luik, omdat daarin, zooals wij hierna zullen zien, eene Katholieke kapel was; en dat eerst in dat jaar achter het Huis van Boxtel het Katholieke bedehuis gebouwd is, zoodat voor het woord herbouwd, dat Schutjes bezigt, zal moeten worden gesteld: overgebracht naar het huis van Boxtel. Van dit laatstbedoeld bedehuis bestaat nog altijd het gebouw, terwijl ook nog bestaat een fraai gebeeldhouwd houten poortje, met het jaartal 1649 er boven, waardoor men van de Uilenburg in dit bedehuis kwam. | 237 |
Noten | |
1. | Hare zuster Anna was gehuwd met mr. Peter Pelgrom de Bye, raad van den Bosch wien zij schonk een zoon mr. Johan Pelgrom de Bye, schepen van den Bosch. |
2. | Cf. Reg. no 356 f. 155. |
3. | Taxandria VI p. 164 en XV p. 38. |
4. | Hij was met haar gehuwd in 1720; na haren dood hertrouwde hij in 1730 met Allegonda de Meyere weduwe van Johannes Ignatius van den Eeckaert, heer van Aalst. (Taxandria X p. 99). Van haar erfden Anna Maria van Berckel, huisvrouw van Frangois Potters, koopman te den Bosch en anderen het Duifhuis te St. Michielsgestel, dat zij in 1758 verkochten aan Gornelis Beckers, woonachtig te den Bosch (Reg. n° 573 f. 191 vso). |
4. | In een handschrift van omstreeks 1774, getiteld: Origo et progressus missionis fratrum minorum recollectorum in ipsa civitate Sylvaeducensis in missione de Postelstraet, staat: primus Garolus Rillart anno Domini 1643; illi circa annum 1653 successit R.P. Joannes van Gestel, enz. |
1497 |
Kapittel 19De Hertog van Zassen in het Hof van Boxtel te 's Hertogenbosch gevestigd ontvangt van de stad een aam wijn ten geschenke.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
1908 | J.B. Schute & Zn. (leder en schoenm.fourn. en gros) |
1910 | J.B. Schute & Zn. (leder en schoenm.fourn. en gros) |
1940 | Familie Schuete bron |
1943 | J.B. Schute en Zn. (lederhandel, handel in schoenfornituren) |
1865 | G.A.H. Deckers (heel- en verloskundige, wethouder dezer gemeente) - V.L.H. Deckers (wijnhandelaar en likeurstoker) |
1865 | G.A.H. Deckers (heel- en verloskundige) - mej. L.A.H. Deckers (partikulier) - mej. M.L.H. Deckers (partikulier) - V.L.H. Deckers (wijnhandelaar en likeurstoker) |
1881 | A.F. Cooijmans (firma J.G. Cooijmans en Zoon, likeurstoker en wijnhandelaar) |
1894 | A.F. Cooijmans |
1908 | B.W. Schute (koopman in leder en schoenm.fourn.) |
1910 | G.H. Remmers (koopman) - J.B. Schute (koopman) |
1928 | wed. G.H. Schute |
1951 | Familie Scheffelaar Klots bron |
1960 | Firma de Winter (magazijn stoffenhandel) bron |
1970 | Familie Henderson-Dirksen bron |
1991 | Familie Jennen- van Dooren bron |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 79-80
L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 32n
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 199
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 51
R.J.P.M. (René) Vroomen Wapens in 's-Hertogenbosch, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch (2021) 13-14